zaterdag 21 april 2012

Productiviteit (1)


Verhoging van productiviteit betekent heel simpel dat je meer doet  met minder  mensen, dat je per werknemer meer produceert of meer omzet maakt. In sectoren als onderwijs en zorg is verhoging van de productiviteit vaak lastig, hoeveel Tayloriaanse stopwatchmethoden je er ook op loslaat. In kantoor- of fabrieksomgevingen lukt dit over het algemeen goed, al zijn sommige bedrijven en zelfs sommige landen er beter in dan andere.

Stel dat je de afgelopen 10 jaar een voortdurende stroom Black en Green Belt projecten, Kaizen events  en andere verbeteracties hebt doorlopen. Je hebt ook het gevoel dat er voortdurend meer uit de handen van mensen komt. En dan gaat het wat minder en maak je een overzichtje, en wat blijkt: de omzet per werknemer is helemaal niet gestegen, integendeel zelfs. Wat is er fout gegaan?

In dit blog kan ik vanwege gevoelige informatie niet te diep op een individueel geval ingaan, maar ik wil de komende tijd toch proberen op een rijtje te zetten wat oorzaken kunnen zijn dat de productiviteit toch niet zo gemakkelijk (en vooral duurzaam) stijgt als soms gedacht wordt. En vooral – wat er aan te doen is.

Er zijn een paar hoofdonderwerpen die mijns inziens van belang zijn. Als je de omzet per medewerker niet weet te verhogen zou dit kunnen betekenen dat je als bedrijf de waarde die je creëert niet weet om te zetten in geld, dat je klanten niet genoeg laat betalen voor wat je aan ze verkoopt. Als het om tastbare producten gaat is het bepalen van een prijs relatief eenvoudig – in een concurrerende markt zul je op langere termijn een optimum vinden, het maximale wat je er uit kunt halen, met een procentje of zo als afwijking van het optimale. Een verstoring in de waarde van het product van één aanbieder kan de waardeperceptie van klanten een tijdje op z’n kop zetten, maar dat stabiliseert zich weer.

Hetzelfde geldt voor diensten. Voor het verlenen van service  kun je maar een bepaald bedrag vragen, dat wat het de klant waard is, in verhouding tot wanneer hij het aan een concurrent uitbesteedt of wanneer hij het zelf doet. Komt een aanbieder met een nieuwe dienst waar tot dan toe geen behoefte aan leek, dan kan die aanbieder er een korte tijd goed van profiteren, maar ook dat is maar beperkt, het wordt in no time gekopieerd.

Er zijn ook minder tastbare “producten”, waar het bepalen van de waarde zowel door aanbieders als door klanten lastiger is. Software is zo’n product. Wat heeft een gebruiker voor een pakket over, en hoe  kun je de waarde die verkoper en gebruiker eraan toekennen omzetten in een bedrag. Los van de al dan niet efficiënte wijze van programmeren (hoeveel waarde creëer je in een programmeeruur) gaat het veel meer om de noodzaak of het veronderstelde nut voor de koper en gebruiker. En heel duidelijk – je kunt iets ook te goedkoop aanbieden, waardoor het voor de gebruiker weinig waarde vertegenwoordigd. In dat leed eenmaal geschiedt dan kom je er ook niet meer uit – iedere aanpassing of update heeft dan ook maar weinig waarde en de gemaakte kosten worden wellicht niet vergoed.

Waar gaat het  hier om in relatie tot productiviteit? Zorg dat je producten maakt die veel waard zijn, en zorg dat je betaald wordt voor die waarde. Niet zo spectaculair – maar wel iets om te analyseren als je omzet nodig hebt.

In de volgende aflevering wat opmerkingen over “gewone” productiviteit – met maximale uit mensen halen. En wellicht ook iets over de kostenkant van productiviteit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten