Verhoging van productiviteit betekent heel simpel dat je
meer doet met minder mensen, dat je per werknemer meer produceert
of meer omzet maakt. In sectoren als onderwijs en zorg is verhoging van de
productiviteit vaak lastig, hoeveel Tayloriaanse stopwatchmethoden je er ook op
loslaat. In kantoor- of fabrieksomgevingen lukt dit over het algemeen goed, al
zijn sommige bedrijven en zelfs sommige landen er beter in dan andere.
Stel dat je de afgelopen 10 jaar een voortdurende stroom Black
en Green Belt projecten, Kaizen events en andere verbeteracties hebt doorlopen. Je
hebt ook het gevoel dat er voortdurend meer uit de handen van mensen komt. En
dan gaat het wat minder en maak je een overzichtje, en wat blijkt: de omzet per
werknemer is helemaal niet gestegen, integendeel zelfs. Wat is er fout gegaan?
In dit blog kan ik vanwege gevoelige informatie niet te diep
op een individueel geval ingaan, maar ik wil de komende tijd toch proberen op
een rijtje te zetten wat oorzaken kunnen zijn dat de productiviteit toch niet
zo gemakkelijk (en vooral duurzaam) stijgt als soms gedacht wordt. En vooral –
wat er aan te doen is.
Er zijn een paar hoofdonderwerpen die mijns inziens van
belang zijn. Als je de omzet per medewerker niet weet te verhogen zou dit
kunnen betekenen dat je als bedrijf de waarde die je creëert niet weet om te
zetten in geld, dat je klanten niet genoeg laat betalen voor wat je aan ze
verkoopt. Als het om tastbare producten gaat is het bepalen van een prijs
relatief eenvoudig – in een concurrerende markt zul je op langere termijn een
optimum vinden, het maximale wat je er uit kunt halen, met een procentje of zo
als afwijking van het optimale. Een verstoring in de waarde van het product van
één aanbieder kan de waardeperceptie van klanten een tijdje op z’n kop zetten,
maar dat stabiliseert zich weer.
Hetzelfde geldt voor diensten. Voor het verlenen van service kun je maar een bepaald bedrag vragen, dat
wat het de klant waard is, in verhouding tot wanneer hij het aan een concurrent
uitbesteedt of wanneer hij het zelf doet. Komt een aanbieder met een nieuwe
dienst waar tot dan toe geen behoefte aan leek, dan kan die aanbieder er een
korte tijd goed van profiteren, maar ook dat is maar beperkt, het wordt in no time
gekopieerd.
Er zijn ook minder tastbare “producten”, waar het bepalen
van de waarde zowel door aanbieders als door klanten lastiger is. Software is
zo’n product. Wat heeft een gebruiker voor een pakket over, en hoe kun je de waarde die verkoper en gebruiker
eraan toekennen omzetten in een bedrag. Los van de al dan niet efficiënte wijze
van programmeren (hoeveel waarde creëer je in een programmeeruur) gaat het veel
meer om de noodzaak of het veronderstelde nut voor de koper en gebruiker. En
heel duidelijk – je kunt iets ook te goedkoop aanbieden, waardoor het voor de
gebruiker weinig waarde vertegenwoordigd. In dat leed eenmaal geschiedt dan kom
je er ook niet meer uit – iedere aanpassing of update heeft dan ook maar weinig
waarde en de gemaakte kosten worden wellicht niet vergoed.
Waar gaat het hier om
in relatie tot productiviteit? Zorg dat je producten maakt die veel waard zijn,
en zorg dat je betaald wordt voor die waarde. Niet zo spectaculair – maar wel
iets om te analyseren als je omzet nodig hebt.
In de volgende aflevering wat opmerkingen over “gewone”
productiviteit – met maximale uit mensen halen. En wellicht ook iets over de kostenkant van productiviteit.