dinsdag 28 december 2010

Cuba (2)

Er zijn veel dingen die je direct te binnen schieten als je aan Cuba denkt. Che en Fidel zijn vanzelfsprekend, mojito is ook beroemd, maar voor mij is muziek toch wel de hoofdmoot. Salsa is waarschijnlijk het bekendst, maar er zijn meer typisch Cubaanse muziekgenres.


Muziek – die is werkelijk overal. Het is goedkoper om een bandje van drie of vier mannen (en een enkele vrouw) in je café of restaurant te laten optreden dan een muziekinstallatie aan te zetten. Ze spelen de bekende nummers, gaan af en toe met de pet rond en hebben er veel plezier in. Net als de gasten. En blijkbaar hebben ze allemaal een CD gemaakt, want die bieden ze je standaard aan.



Of ze staan op straat, op pleinen en in parken. Een doosje op de grond voor de pesos. Het mooiste voorbeeld troffen we aan in Trinidad – ik was meteen jaloers. Vijf oude mannen, allemaal de zeventig ruim gepasseerd, op een rij op het trottoir. De oudste, waarschijnlijk ver in de tachtig, gaf het ritme aan met zijn sambaballen. Hij leek zich nauwelijks bewust van de wereld om zich heen. Bij hem moest Berry denken aan die ouderwetse poppenorkestjes. Een kwartje erin en dan speelden ze een paar minuten, meestal jazz. Maar wat een prachtige manier om van je pensioen te genieten.


De Buena Vista Social Club is ongetwijfeld de bekendste band van Cuba, met internationale successen. Een paar van de leden zagen we in een club in Havana. Ook bij hen bleek – dansen en muziek houdt je jong.

Bij Cubaanse muziek hoort dans. Vooropgesteld – ik zal de salsa nooit meester worden. Geen enkele Europeaan danst de salsa zoals de Cubanen dat doen, en onder de Europeanen zal ik leverslang een beginner blijven. Ik dans eigenlijk helemaal niet. De paar keer dat ik het geprobeerd heb moet ik iedere keer weer bij nul beginnen, zelfs de basispasjes krijg ik niet te pakken. Maar dat betekent niet dat ik niet kan genieten van goed dansende mensen.

Santiago de Cuba is het centrum van de salsa – de hele stad bruist bijna 24 uur per dag. Je gaat zitten op een terrasje en meteen wordt je uitgenodigd aan de tafel ernaast. Iemand is jarig, en dat wordt gevierd met een gitaar die de hele groep rond gaat. Iedereen speelt er een paar liedjes op. Wij konden niet spelen, maar we konden wel een fles rum kopen en op die manier bijdragen aan de feestvreugde.

Je besluit de avond in de Casa de las Tradiciones, beslist de leukste club in Santiago. Er is altijd wel een Cubaan die je verder wil helpen op de dansvloer, mits je de basispasjes van de salsa onder knie hebt natuurlijk. De band staat niet op een podium maar tussen het publiek, en danst dus gewoon mee. De hele club is niet meer dan een gewoon huis, en de dansvloer is dus ook niet veel groter dan een huiskamer. Alleen toeristen kopen drank, voor Cubanen is het veel te duur. Maar ze drinken graag een glaasje met je mee. In ruil daarvoor willen ze jou dan wel helpen op de dansvloer.

woensdag 15 december 2010

Cuba (1)

De laatste drie weken van november brachten wij door in Cuba, vandaar dat er geen nieuwe posts aan dit blog werd toegevoegd. Immers: Cuba heeft geen internet (of in ieder geval nauwelijks).


Ik heb dit blog genummerd met (1), in de veronderstelling dat dit meerdere afleveringen worden. Er is namelijk nogal wat te schrijven. Cuba is in ieder geval een fascinerend land, althans voor mensen die iets meer van een vakantie verwachten dan strand en disco (die zijn er overigens ook, maar dat was niet de hoofdmoot van onze vakantie).

Cuba is arm, straatarm. Het gemiddelde maandloon ligt zo rond de 25 euro, en de verschillen tussen schoolmeesters, politieagenten, doktoren of andere ambtenaren zijn minimaal. Daar staat tegenover dat onderwijs, medische zorg en andere basisbehoeften gratis zijn, elementaire levensbehoeften als rijst, azijn en toiletpapier op rantsoenbonnen maar dan wel bijna voor niks. Daarvoor het je de moneda nacional, de lokale peso. Tegelijkertijd worden veel andere “gewone” artikelen als luxe beschouwd, die moeten betaald worden in de luxe muntsoort “pesos convertibles”, en daar is moeilijk aan te komen. Behalve als je in de toeristensector werkt. Er zijn genoeg mensen die aan fooien een maandloon ophalen – per dag! En dan worden de verschillen opeens schrijnend, in een maatschappij die gebaseerd is op gelijkheid.

Waarom is Cuba zo arm, waarom is er gebrek aan alles? Waarom rijden er nog zoveel jaren ’50 Amerikaanse auto’s rond, en jaren ’70 Ladas? En die Nederlandse bussen, met de Nederlandse plaatsnamen er nog op – ze rijden echt, bij honderden. Cubaanse socialisten zullen zeggen dat het komt door het Amerikaanse embargo. Cuba is potentieel rijk genoeg, maar mag niks exporteren. Ja, naar het Oostblok, maar sinds de vak van de Berlijnse muur zit daar aardig de klad in. Nu is China een grote handelspartner – de modernere auto’s en bussen zijn vaal Chinees. Een punt blijft dat de dichtstbijzijnde buurman geen handelspartner is, ondanks de kleine verbeteringen onder Obama.

Niet-socialisten zullen uiteraard het regime van Castro de schuld geven – socialisme heeft geleid tot apathie en daardoor gebrek aan ontwikkeling. De waarheid zal wel ergens in de midden liggen.

Ik heb flink wat sympathie voor Cuba – ontstaan tijdens mijn middelbare schooljaren toen Amerika (Vietnam) de grote imperialistische boosdoener was, en iedereen die tegen Amerika was dus bijna automatisch aan de goede kant stond. En dan nog een romantische revolutionair als Che Guevara – kon het beter? De sympathie is nooit overgegaan, en is niet minder geworden door het bezoek. Anders – dat wel. Dat komt waarschijnlijk ook door het leeftijdsverschil, ik heb de middelbare school al lang achter me gelaten.

Wat ik hoop is dat in de komende jaren langzaam verandering zal komen. Opheffen van het embargo, en binnenlands het vrijlaten van particuliere initiatieven. Maar dan wel gecontroleerd, zodat Cuba niet in de val trapt waarin zoveel staten vervielen toen ze “vrij” werden – corrupt, met een kleine steenrijke bovenlaag en een nog veel armere bevolking.

Cuba is het meest duurzame land ter wereld. De “footprint” is minimaal, ondanks de zwarte uitlaatgassen uit de tientallen jaren oude auto’s is de vervuiling en het energieverbruik per Cubaan heel laag. Tegelijkertijd staan onderwijs en medische zorg op een heel hoog peil – analfabetisme komt niet voor, en Cuba heeft meer doktoren dan heel Afrika.

Als je een vakantie hebt zoals wij hoop je altijd veel in aanraking te komen met de bevolking, met het echte leven. Dat lukte in Cuba beter dan waar ook, een beetje basis Spaans brengt je al een heel eind. Zo waren wij in een dorpsschooltje waar 17 kinderen in 4 lokalen les kregen van één lerares, en hulp van een moeder. We kregen uitgebreid te horen hoe de school reilde en zeilde, en kregen een demonstratie op een computer. Geen internet uiteraard, maar wel heel moderne lesprogramma’s – Spaans, geschiedenis, wiskunde. Ze leerden zelfs Engels, maar dat had nog wel wat aandacht nodig.

Het dorp lag een flink eind van wat wij de bewoonde wereld zouden noemen – geen wegen, geen auto’s of fietsen, zelfs geen tractoren. Paarden voor het land en vervoer, en verder alles lopend. Maar de school was er, een winkel en een medische post. En nauwelijks een kilometer verder weer zo’n dorpje, met dezelfde voorzieningen.